"Achteraf heb ik aan de Amsterdamse Grafische School meer gehad dan aan de Rijksacademie omdat fantasie er als iets onbelangrijks en juist vakkennis als iets buitengewoon belangrijks werd beschouwd"

Theo Kurpershoek

(1914-1998)

De jaren na de Tweede Wereldoorlog waren doorslaggevend voor de ontwikkeling van Theo Kurpershoek. De uitstekend opgeleide graficus en leerling van H. Campendonk aan de Rijksacademie van Amsterdam, kwam vanaf 1946 met zijn kameraad Nicolaas Wijnberg in een maalstroom van gebeurtenissen terecht met als inzet het machtsevenwicht tussen de drie kunstenaarsgroepen «CoBrA», «Vrij Beelden» en zijn eigen groepering «De Realisten». Als woordvoerder voor deze laatste groep ijverde hij voor de figuratie binnen de schilderkunst. Maar de musea, met name directeur Sandberg van het Stedelijk Museum Amsterdam, kozen voor de groep «CoBrA», waarbij de andere groepen op een zijspoor raakten.

Een lange periode van werkzaamheden volgde; als docent, reclametekenaar, boekbezorger (Salamanderreeks) en typograaf. Daarnaast was hij jarenlang voorzitter van kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae te Amsterdam. Begin jaren ’70 legde hij zich meer toe op het vrije kunstenaarschap en onderging nogmaals een stormachtige ontwikkeling onder invloed van Bonnard en Vuillard, die zijn stijl verstrooiender, Franser maakte. Dat terwijl hij  juist steeds Duitse-expressionistisch georiënteerd was geweest vanwege zijn leraar aan de Rijksacademie, de Duitse expressionist Heinrich Campendonk.

Zijn werk kenmerkt zich door een virtuoos kleurgebruik en geraffineerde composities. In deze latere, Frans georiënteerde periode na 1968 ontstonden de werken die hem uiteindelijk de huidige positie bezorgden als één van de grootsten van de naoorlogse figuratieve schilders. In die zin hoort hij geheel thuis in het programma van het Henriëtte Polak Museum in Zutphen, waar al jaren volgens een consequent programma klassieke naoorlogse figuratieve schilders worden getoond; o.a. Bayens, De Kat, Oepts, Verwey en Wijnberg. Sinds de tentoonstelling «Drie Realisten» in Zutphen in 2000 en de overzichtstentoonstelling in Museum de Buitenplaats in Eelde in 2002 kreeg Kurpershoek eerst ná zijn dood de erkenning die hij verdiende. In 2021 verscheen zijn grote monografie bij Waanders ter gelegenheid van de overzichtstentoonstelling in Museum de Fundatie/Kasteel Het Nijenhuis in 2021/2022.