Herbert Zangs

(1924-2003)

”Herbert Zangs is een fenomeen.” Dat is wat zijn vrienden uit de kunstwereld, onder wie Joseph Beuys, over deze Duitse kunstenaar zeiden in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Zangs ontwikkelde in die periode een zeer persoonlijke en onorthodoxe kunstvorm, zonder een duidelijke band met de bekende stromingen uit die tijd. Vanaf zijn kindertijd had hij een fascinatie voor gevonden objecten die hij bewaarde en koesterde. Deze voorwerpen vormden het belangrijkste onderdeel van zijn kunst. Hij bedekte ze met een lichte laag witte verf, de zogenaamde Verweissung. Deze werken stralen zowel poëzie als energie uit en zijn in de kunstgeschiedenis, achteraf gezien uitingen van “Zero-kunst-avant-la-lettre”.

Hij is in Parijs herontdekt, waar nu zijn biografie wordt geschreven door Emmy de Martelaere waarvan de eerste twee delen verschenen in 2004. Na zijn dood vond men een bankrekening in New York met honderdduizenden dollars afkomstig van een succesvolle tentoonstelling aldaar in de jaren ’60, waarvan men beweert dat deze door de beroemde Leo Castelli georganiseerd zou zijn.

De parallellen met Beuys zijn al even raadselachtig. Joseph Beuys en hij waren klasgenoten op de Dusseldorfer kunstacademie, beiden waren in de tweede wereldoorlog onafhankelijk van elkaar met hun jachtvlieger boven de toendra van Rusland neergeschoten en beide mannen zijn na vele ontberingen weer naar hun geboortplaats Krefeld teruggkeeerd. Hier begon waarschijnlijk ook de eerste parallel tussen hen beiden. Het waren uiteindelijk de ijzeren methodiek van Beuys en de onaangepastheid van Zangs, die debet waren aan de late ontdekking van het fenomeen dat Zangs inmiddels voor een groeiende groep ingewijden geworden is.