Horia Damian

(geb. 1922)

Vóór de Tweede Wereldoorlog studeerde Horia Damian architectuur in Boekarest. In 1946 verwierf hij een beurs om zijn studie in Parijs voort te zetten. Hij richtte zich daar snel geheel op de schilderkunst en volgde er lessen bij Léger en Lhote. In 1951 ontmoet hij Herbin en Del Marle, welke laatste hem inwijdt in de beginselen van het «neo-plasticisme» van Mondriaan en «De Stijl».

De kunstwerken die dan begin jaren ’50 ontstaan worden door de kunstenaar gekwalificeerd als «experimenteel».  Hij vernietigt een groot deel hiervan. De overgebleven werken uit die periode, zoals het hier afgebeelde, stralen grote kracht en gevoeligheid uit en lopen vooruit op het latere «Op Art». De Hongaar Victor Vasarely, zal binnen de stroming «Op Art» eind jaren ’50 furore maken.

Damian exposeerde o.a. in 1976 in het Guggenheim Museum in New York en in 1980 in het Centre Pompidou in Parijs. Ook het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft werk van Damian op dépot.