Hildo Krop

(1884-1970)

Van hem was de uitspraak «als ik aan Kunst denk, denk ik aan de Gemeenschap». De zeer politiek geëngageerde en bereisde chef-kok Krop werkte in 1906 in Kent, Engeland, en kreeg de raad van zijn toenmalige socialistische werkgeefster Edith Nesbit om zich als kunstenaar dienstbaar te maken. De temperamentvolle Krop meldde zich onmiddellijk aan bij de Académie Julian te Parijs en zette deze leerschool vervolgens voort aan de Rijksacademie te Amsterdam bij de beeldhouwer B. van Hove. Hij behaalde in 1911 de 2de prijs bij de «Prix de Rome», hetgeen hem opnieuw de gelegenheid gaf door Europa te reizen. Zijn eerste beeldhouwkunstige bijdragen aan de Nederlandse openbare ruimte leverde hij van 1913 tot 1916 voor het Scheepvaarthuis in Amsterdam in nauwe samenwerking met de grote architecten van zijn tijd, de grote namen van de latere «Amsterdamse School», De Klerk en Kramer.

Vanaf 1916 was hij in vaste dienst als beeldhouwer van de Amsterdamse Publieke Werken. Hij groeide uit tot Nederlands belangrijkste «bouwbeeldhouwer» van de 20ste eeuw. Het is in vele delen van Amsterdam onmogelijk enkele stappen te gaan zonder werk van Hildo Krop aan gevels of bruggen te zien. Hij verkreeg tevens internationale prijzen voor zijn beeldhouwkunst o.a. in 1925 tijdens de wereldtentoonstelling te Parijs en vanaf 1945 mocht hij zich «Stadsbeeldhouwer van Amsterdam» noemen om in die hoedanigheid veelvuldig en krachtdadig op te treden in commissies voor de totstandkoming van verzets- en oorlogsmonumenten.

Krop vervaardigde tevens vanaf 1919 keramische ontwerpen, eerst voor de fabriek ESKAF te Steenwijk maar later ook zelfstandig. Krops werk is van eenvoudige opzet, van veelal gesloten blokmatige figuren met een allegorische betekenis.

Naar werk uit onze "historie" met Hildo Krop