Otto de Kat

(1907-1995)

Na zijn opleiding tot bouwkundig tekenaar in Haarlem verbleef De Kat tot 1940 hoofdzakelijk in België, Frankrijk en Italië. Zijn buitenlands verblijf werd slechts onderbroken door zijn studie aan de Rijksacademie te Amsterdam die vervolgd werd door die aan de École des Beaux Arts in Brussel. De invloed van Vuillard en Bonnard op De Kat is eind jaren dertig enorm. Bonnard leefde toen nog en drukte zijn stempel op de Franse eigentijdse kunst.

Tegen de opkomende «Nederlandse Experimentele Groep» in, richtte De Kat in 1946 samen met Kees Verwey de «Hollandsche Aquarellistenkring» op. De Kat is altijd trouw gebleven aan de figuratieve schilderkunst. Daar ligt ook zijn grootheid. Altijd zoekende naar een voor hem ideale combinatie van traditie en vernieuwing, behoort De Kat zeker tot de kleine groep van Nederlands belangrijkste naoorlogse figuratieve schilders. In die zin hoort hij helemaal thuis in de stal van het Henriëtte Polak Museum in Zutphen, waar al jaren volgens een consequent programma klassieke naoorlogse figuratieve schilders worden getoond; o.a. Verwey, Oepts, Wijnberg, Kurpershoek en Bayens. In 2002 volgde eindelijk een grote retrospectieve tentoonstelling in de Verweyhal in Haarlem, met een door de Stichting Otto de Kat uitgegeven lijvige catalogus. Naast zijn professoraat in Amsterdam vanaf 1955, was De Kat actief als recensent van het Vrije Volk en Het Haarlems Dagblad.