Willem Paerels

(1878-1962)

Als student aan de Technische Hogeschool in zijn geboortestad Delft, verruilde de jonge Paerels zijn studie en zijn vaderland voor een onzeker bestaan als kunstschilder in Brussel. Hij was als schilder autodidact en kwam via Parijs onder invloed van het Luminisme. In 1898 was hij één van de medeoprichters van een Brusselse vereniging voor jonge, onafhankelijke schilders, «Le Labeur».

De Brusselse advocaat en mecenas Octave Maus, die exclusief zeggenschap had over de belangrijkste jaarlijkse Belgische Salon voor hedendaagse kunst, «La Libre Esthétique», nodigde de Labeur-leden Paerels en Thévenet in 1906 uit voor zijn  Salon. Maus had in die periode hoge internationale ambities en bracht ook een aantal Franse Fauvisten als Matisse, De Vlaminck en Derain. Paerels raakt definitief in de ban van het Fauvisme en vormde samen met Wouters en Schirren een groepje dat zich vanwege het gebruik van pure kleuren aanvankelijk «De Brusselse Coloristen» noemde, en later de «Brabantse Fauvisten».

De in 1912 opgerichte, befaamde Brussels Galerie George Giroux bracht vanaf het eerste uur deze «Brabantse Fauvisten», waardoor de bekendheid van zowel de groep als de galerie voor eeuwig aan elkaar verbonden zijn. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Paerels in Nederland, waar een aantal bijzondere werken ontstonden met als onderwerp het Scheveningse strand. Daarna keerde hij terug naar België, waar zijn stijl langzaamaan veranderde in een robuuster Expressionisme.